clary stolte | Stolte |
text (dutch)
recent work
blog
cv
links
contact
|
Shampoo, zeep, suiker, epoxyhars, was, acrylaatdispersie: voor Clary Stolte komt in principe ieder materiaal in aanmerking om er een monochroom, vierkant schilderij mee te maken. Het liefst werkt zij met doorzichtige materialen die zij in lagen over elkaar aanbrengt zodat de onderliggende lagen zichtbaar blijven en een transparant volume ontstaat. De experimenteerdrang is groot. Onlangs maakte Stolte een schetsje met uierzalf op kalkpapier, en smeerde zij aambeienzalf op doek. Doorgaans zijn de schilderijen van Stolte van bescheiden formaat. Soms wijkt zij hiervan af om een schilderij te maken dat, bijvoorbeeld, een hele ruimte in beslag neemt. Zoals een werk van haargel voor een tentoonstelling in een galerie. Vijfhonderd liter haargel, gedoneerd door de fabrikant, had zij uitgestort in een bak van drie bij drie meter. De beschouwer kon er letterlijk niet om heen, en de geur was ondraaglijk. Het werk verdampte langzaam, haargel bestaat immers voor 90 procent uit water en alcohol. Dit was ook de bedoeling: het werk moest zo ongeveer verdwenen zijn op het moment dat de tentoonstelling voorbij was. Stoltes werk is kwetsbaar en aan verval onderhevig. Uierzalf op kalkpapier is geen lang leven beschoren, en zilverpen op papier wordt na verloop van tijd geel. Fragiliteit en verval zijn onderdeel van het werk, een schilderij van Stolte is een levende huid. In feite wil zij een soort wegwerpkunst maken. Ze overwoog ooit om een werk te maken van lollies dat mensen weg zouden kunnen likken, zodat er een hoek uit het schilderij zou verdwijnen. Om redenen van hygiëne zag zij hiervan af. Deze schilderijen gaan over stof en tijd, over dood en leven. Vanwege dit proces van verval, soms langzamer, soms sneller, zijn de werken van Stolte nooit 'af'. Om het onvoltooid-zijn te benadrukken werkt zij nu aan een serie schilderijen die zij Unfinished noemt en waarvan het uitdrukkelijk de bedoeling is dat er stof op komt. Ze kunnen dan ook niet worden ingelijst. In feite geldt het voor al het werk van Stolte: idealiter hangen de schilderijen 'naakt' aan de muur, en tekeningen worden met spelden aan de wand geprikt. Of ze liggen op de grond, of ergens op een kastje, zodat je ze op kan pakken, het materiaal en het gewicht kan voelen. Het beste komen deze kunstwerken tot hun recht in het atelier. Hier hebben ze de fysieke nabijheid en aanraakbaarheid die de kunstenaar voor ogen staat. Wanneer de werken het atelier hebben verlaten worden ze vaak door de nieuwe eigenaar tegen verval beschermd. Het is ook niet eenvoudig ze op tentoonstellingen zo te tonen als is bedoeld. Voor Stolte is het verschil tussen de ateliersituatie en de buitenwereld een bron van frustratie. Zij bereidt daarom een tentoonstelling voor die het presenteren van haar werk tot onderwerp heeft en waarbij de presentatie inhoudelijk onderdeel is van het werk. Ook in het AMC is het onmogelijk om het werk van Stolte onbeschermd te tonen. De vijf werken die van haar zijn aangekocht worden samen in een perspexdoos geëxposeerd. De afmetingen variëren van 24 x 24 tot 35 x 35 centimeter. Het eerste (van links naar rechts) is een puntjesraster gemaakt met zilverpen op papier. Het tweede een raster van in papier geperforeerde gaatjes, de bovenste helft van bovenaf geperforeerd, de onderste helft vanaf de onderkant, met halverwege een 'witregel'. Het derde is een wit doekje van synthetische klei, dat door zijn volume eerder een reliëf dan een schilderij is. Het vierde is liggend gemaakt, met shampoo op doek, en het vijfde is een glanzend, transparant schilderij met een oppervlak van acrylaatdispersie. Stolte is opgeleid aan de kunstacademie in Utrecht, waar zij les kreeg van Floor van Keulen en Frank van Hemert, een schilder die is op de maximale expressie van de verfstreek en van de geabstraheerde vorm. Na het verlaten van de academie begon een zoektocht naar een reductie van formele elementen, totdat zij uitkwam bij het vierkant, het nulpunt van de zakelijke, statische vorm. De beroemde schilder Robert Ryman was haar hier lang geleden al in voorgegaan. Toch voelt Stolte zich minder verwant met het witte, reductionistische werk van Ryman, en ook minder met dat van de Nulkunstenaars, zoals de witte rasters van Jan Schoonhoven. Zij staat dichter bij kunstenaars als Dieter Roth (bekend van chocolade-sculpturen) en de kunstenaars van Fluxus, die de kloof tussen kunst en leven wilden overbruggen, onder andere door vergankelijke wegwerpmaterialen te gebruiken. Ondanks alles blijft Stolte schilderen en benoemt ze haar werk uitdrukkelijk als schilderkunst. De handeling van het maken van het schilderij is belangrijk. Zij brengt shampoo en acrylaatdispersie op het doek aan met de kwast, ze stort haargel, smeert aambeienzalf, giet suikerwater. De handeling bepaalt het werk. Stolte zoekt naar licht en transparantie. Er zijn vele gradaties van doorschijnendheid, afhankelijk van het materiaal waarmee zij schildert en afhankelijk van het materiaal van de drager. Het oppervlak reageert op het aanwezige licht en reflecteert het. Er is glinstering, glans. Hoe verhoudt een schilderij zich tot de muur, tot de ruimte? Waarin ligt de eigenheid, de identiteit, van een schilderij? Als je het spieraam eruit haalt, is het dan nog steeds een schilderij? Wat ís een schilderij? Janneke Wesseling AMC magazine / oktober 2005 |